4.1 Wire dipoleAdvanced theoryIn dit hoofdstuk introduceren we de lezer in de
moment-methode berekening van parameters van een
wiredipole.
We presenteren deze informatie in het Nederlands in laag B zodat de lezer vertrouwd kan geraken met de Nederlandse termen die gebruikt worden bij antennes.
De Engelse vertaling van dit hoofdstuk vindt men in laag A.
De technische parameters van antennes
(versterking,
ingangsimpedantie,
derectivity pattern) kunnen berekend worden als de
current distribution
van het antennedraagvlak gekend is. Spijtig genoeg geeft de berekening van current distribution problemen omdat er integraal vergelijkingen moeten worden opgelost.
Er zijn 2 basisbenaderingen voor het oplossen van integraalvergelijkingen. Deze zijn interatieve en momentopnames. Interative methodes zijn gebaseerd op
de ruwe benadering van de current distribution (v.b. sinus) waardoor deze zo nauwkeuriger wordt gemaakt. Anderzijds,
moment methodes vormen de integraal vergelijkingen om tot een set van parallelle
lineaire vergelijkingen, welke opgelost kunnen worden door matrix bewerkingen.
In dit hoofdstuk gaat onze aandacht vooral naar het moment analyse van
draadantennes.
In alle gevallen worden de antennes verondersteld om cirkelvormige cilinders te zijn met een straal a en een lengte = 2h. De as van de antenne
wordt voorgesteld door de z-as (fig. 4.1B.1) van het
cilindervormig coördinaten systeem
(r, ρ, z). De antenne wordt in een vacuüm omgeving geplaatst (μ = μ0,
ε = ε0, σ = 0) en er worden geen verliezen verondersteld.
|
Fig. 4.1B.2 | Exciting electrical field between dipole terminals |
|
In het centrum van de cilinder (z=0), is er een korte opening. In deze
opening veronderstellen we een harmonische generator welke een symmetrisch elektrisch
veld genereert (fig. 4.1B.2). De spanning wordt verondersteld
hier 1V te bedragen. In (4.1.B.1) is Ez de z-component
van de elektrische veldintensiteit van de antenne oppervlakte (fig. 4.1B.2).
Buiten het gat, Ez is nul omwille van de perfecte geleiding van de cilinder.
I. Moment methode
Laten we een algemene integraalvergelijking nemen.
|
.
|
( 4.1B.2 )
|
In deze formule is f een niet gekende functie, <a,b> is het
interval en g is een gekende functie die wordt voorgesteld door de bron. De
moment oplossing
van (4.1.B.2) kan men bekomen in 3 stappen:
- De ongekende functie f kan men herschrijven door een
lineaire combinatie
van een gekende
basisfunctie
fn en een ongekende coëfficiënt cn.
|
.
|
( 4.1B.3 )
|
- De benadering van de ongekende functie f~ is terug vervangen door de opgeloste vergelijking (4.1B.2). Hier zijn de sommatie
en de integratie verwisseld. Dit bekomt
|
.
|
( 4.1B.4 )
|
Hier is, R(z) het
residuum
welk het feit uitdrukt dat de benadering f~ niet helemaal overeen komt met (4.1B.2). De vergelijking (4.1B.4) is een vergelijking voor
N aantal ongekende coëfficienten cn.
- De benadering f~ is zo nauwkeurig mogelijk als het
residuum R minimaal is.
Vandaar dat het residuum geminimaliseerd wordt door de
weighted residua methode
: Het produkt van een
weegfunctie
w en het residuum R geintegreerd over het interval <a, b> moet nul zijn [5].
Als N aantal weegfuncties worden gebruikt, dan is de set van N aantal gelijkaardige lineaire vergelijkingen voor N aantal ongekende
coëfficienten cn gegeven in
|
,
|
( 4.1B.5a )
|
|
.
|
( 4.1B.5b )
|
Beide
basis functies
en
weegfuncties
moeten lineair onafhankelijk zijn van het interval <a,b>.
II. Basis Functies
Basis functies
kunnen globaal of locaal zijn.
Globale basis functies
worden afgebakend op het hele gebied <a,b>. V.b., systeemfuncties
|
|
( 4.1B.6 )
|
|
Fig. 4.1B.3 | Multi-basis approximations a) piece-wise constant, b) piece-wise linear |
|
zijn op <a,b> lineair onafhankelijk en de coëfficienten cn in volgende benadering
|
|
( 4.1B.7 )
|
hebben dan betekenis op de Fourier coëfficienten van de stroomdichtheids verdeling.
Deze benadering gebaseerd op de globale basis functies noemt men de
single-basis benadering.
Locale basis functies
worden ook afgebakend op het hele gebied, maar elk van hen is niet gelijk aan nul voor de deelgebieden van het interval <a,b> zoals men kan zien in fig.
4.1B.3. Als
basis functies
worden genormaliseerd, dan hebben de coëfficienten cn de betekenis van
knoopwaardes
van de berekende functie f (fig. 4.1B.3). Benadering gebaseerd op de locale basis functies
noemt men multi-basis benaderingen.
III. Weeg functies
Punt matching en
Galerkins methodes
zijn de meest algemene vormen van residuum minimalisatie.
Punt matching
(of rangregeling) maken gebruik van
Dirac pulsen,
welke geplaatst worden op plaatsen waar men de ongekende waarde van de stroom distributie wil berekenen, zoals weeg functies
|
.
|
( 4.1B.8 )
|
Punt matching
methodes vereisen zeer weinig berekeningen omdat onze integratie geëlimineerd wordt in (4.1B.5b)
dankzij de filtering van de
Dirac pulsen
|
.
|
( 4.1B.9 )
|
Aan de andere kant is de minimalisatie van het residuum enkel verwant tot de matching points zm.
In de
Galerkins methode
zijn weeg functies identiek aan basis functies
Galerkins methode
vertoont meer beredeneringen in vergelijking met de
matching point methode
omdat een van de integraties niet kan worden weggewerkt. Anderzijds is de residuum minimalisatie hier voorgesteld voor elk punt z
∈ <a,b>.
IV. Draad antennes
Veronderstel de cylindervormige antenne van fig. 4.1B.1. Dan kan het uitgestraalde elektromagnetische veld uitgedrukt worden in een
vectorpotentiaal
A en
scalair potentiaal
φ. Deze moeten overeenkomen met
niet-homogene golfvergelijkingen
[2]
|
,
|
( 4.1B.11a )
|
|
.
|
( 4.1B.11b )
|
Hier is Jz de z-component van de stroomdichtheid [A.m-2] opgewekt door de bron in de antenne. ρ
is het volume van de ladingsdichtheid [C.m-3] in de antenne, Az
is de z-component van het
vector potentiaal
en φ is het
scalair potentiaal,
k=2π/λ is het
golfaantal
en λ is de
golflengte.
De stroom die vloeit in de antenne veroorzaakt een spanningsophoping in de cilinder. Dit verschijnsel noemt men de
continuiteitsvergelijking
van de regressievergelijking [2]
|
.
|
( 4.1B.12a )
|
Als de straal van de antenne-cilinder veel kleiner is dan de golflengte a << λ dan mag men veronderstellen dat de stroom zich concentreerd in de as van
de cilinder [5],
en door het oplossen van (4.1B.11) bekomt men [2]
|
,
|
( 4.1B.12b )
|
|
.
|
( 4.1B.12c )
|
Hier is Iz(ξ) de stroom [A] die vloeit in de as van de cilinder, σ(ξ) is de ladingsdichtheid [C.m-1] in de as van de cilinder,
R(z,ξ) is de afstand tussen de plaats ξ van de elektromagnetische veldbronnen
Iz(ξ) en σ(ξ) en de locatie z potentiëlen A(z) en φ(z).
Op basis van A(z) en φ(z), kan de elektrische intensiteit van de veldstralen van de antenne berekend worden
[2]
|
.
|
( 4.1B.12d )
|
De elektrische intensiteit moet hier gelijk zijn aan de
grenswaarde
van het antennedraagvlak S
|
on S
|
( 4.1B.12e )
|
Eiz veronderstelt hier de elektrische intensiteit van de golf. In het geval van een gebruikelijke antenne is Eiz
de intensiteit van de voedingsbron (op het antennedraagvlak). V.b. de intensiteit in het gat (fig. 4.1B.2).
Als men de stroomdistributie van de antenne wil berekenen, dan zal men eerste de set van vergelijkingen (4.1B.12) moeten uitwerken.
Als men de
grensvoorwaarden
wil bereiken (4.1B.12e) zal men de elektrische intensiteit moeten berekenen op het draagvlak van de draad. Dit is waarom de afstand R beschreven
staat als volgt
|
.
|
( 4.1B.13 )
|
In de volgende paragrafen worden constante
basis functies,
en Dirac
weeg functies
stapsgewijs gebruikt voor het uitwerken van (4.1B.12).
|
Fig. 4.1B.4 | Piece-wise constant approximation |
|
In de eerste stap wordt de geanalyseerde structuur gediscritiseerd. Opsplitsing van antenne is vertoont in fig. 4.1B.4. Lagere delen worden voorgesteld door
een ”-”, hogere delen door een ”+”. Lagere delen van het eerste segment en hogere delen van het laatste segment zijn weggelaten van het einde van de antenne om
zo de conditie I(-h)=I(h)=0 te bereiken. De segmentlengtes zijn Δ = 2α.
Het stapsgewijs vervangen van constante benaderingen naar de integraal vergelijking (4.1B.12b,c) bekomt
|
,
|
( 4.1B.14b )
|
|
.
|
( 4.1B.14c )
|
In en σn zijn
knoopwaardes
van de stroomladings dichtheid distributie.
Omdat de eerste afleiding van de stapsgewijze constante benadering nul is voor de constante secties en niet bestaat in de grensgevallen, zijn (4.1B.12a) en
(4.1B.12d) herschreven in termen van
eindige verschillen.
In het geval dat In = Iz(-h+nΔ) wordt dan verondersteld dat de
continuiteitsvergelijking
als volgt kan worden uitgedrukt
|
|
( 4.1B.15a )
|
en de relatie voor het berekenen van elektrische intensiteit is dan van de vorm
|
.
|
( 4.1B.15d )
|
De relaties (4.1B.15a) en (4.1B.15d) tonen on dat de
Dirac pulsen
voor punt matching in het centrum van de segmenten worden geplaatst voor het
vector potentiaal
|
|
( 4.1B.15b )
|
en de grensen van de segmenten voor het
scalair potentiaal
|
.
|
( 4.1B.15c )
|
In (4.1B.15c), σn+ = σ [-h+(n+0.5)Δ].
(4.1B.15) kan men herschrijven in een compactere vorm
|
,
|
( 4.1B.16a )
|
|
|
( 4.1B.16b )
|
|
,
|
( 4.1B.16c )
|
|
.
|
( 4.1B.16d )
|
In (4.1B.16d), is de
randvoorwaarde
(4.1B.12e) opgenomen.
Laten we nu een kijkje nemen op de
continuiteitsvergelijking
(4.1B.16a); het drukt het feit uit dat genmenten van de antenne vervangen kunnen worden door
elementaire elektrische dipolen
(fig. 4.1B.5). Dit in gedachten genomen, productie van het nth segment van het scalair potentiaal kan berekend worden op basis van (4.1B.16c)
|
.
|
( 4.1B.17 )
|
Vervangen we (4.1B.17) en (4.1B.16b) in (4.1B.16d) en multiplexen we beide
kanten door Δ dan bekomen we
waar
|
,
|
( 4.1B.19 )
|
|
Fig. 4.1B.5 | Antenna as a set of elementary electrical dipoles |
|
de stroomlading op het nth segment voorgesteld tot de spanning
opgewekt in het mth segment.
Omdat de elektrische intensiteit nul is voor alle segmenten behalve het voedingsgat,
de elementen van de spanningsvector bedragen nul behalve voor het gatsegment
dat gelijk is aan 1. (4.1B.18) voorziet de stroomdistributie I. De verhouding
van de ingangsspanning en de ingangsstroom geeft dan de ingangsimpedantie van
de geanalyseerde antenne.
Een voorbeeld van de resultaten van de analyse is voorgesteld in fig. 4.1B.6;
module en fase van de
stroomdichtheidsverdeling
van de dipool h = λ en a = 0.001588 λ is daar bekomen.
Men kan meer informatie vinden over de bekomen resultaten (fig. 4.1B.6) door
middel van een computer programma. Dit programma is voorgesteld in laag C. In laag D
is het programma uitgelegd door de programmeur.
|
Fig. 4.1B.6 | Current distribution on the symetrical dipole. Piece-wise constant approximation, point matching. Length of dipole 2λ, diameter 0.001588λ, number of segments 64. |
|
|